WE KOMEN DOMWEG RUIMTE TE KORT

Gepubliceerd door Brabants Burgerplatform op

Naar aanleiding van de PAS, de Nationale Omgevingsvisie en vooruitlopend op de ontwikkeling van regionale en gemeentelijke omgevingsvisies schreven Frank van den Dungen en Cyril Hoevenaars een richtinggevend artikel.

De groei is door-geschoten.
Er moeten heldere keuzes worden gemaakt:
welke ruimte voor welke ambities?

Koning Willem- Alexander hield het op Prinsjesdag op beperkte robuuste groei van de economie. Minister Wiebes liet berekenen hoeveel ruimte we de komende tien jaar nodig hebben voor de groei van onze economische bedrijvigheid. Dat kwam neer op zo’n vijf- á tienduizend hectares extra voor bedrijventerreinen. Andere ministeries claimen behalve geld ook vierkante kilometers. Voor woningbouw, wegenbouw en evengoed voor nieuwe natuur.

De Raad van State heeft met de PAS-uitspraak echter een rem op de groei gezet. Een noodrem. We zijn, volgens de Europese regels die ons beschermen tegen onze eigen té explosieve groeistuipen, ons boekje té lang en té ver te buiten gegaan. We hebben de natuur jarenlang overbelast met stikstof. We kunnen niet langer struisvogelpolitiek bedrijven. We zijn doorgeschoten. Groei was het toverwoord. En telkens als wat mis ging was ‘dweilen met de kraan open’ het recept.

Remkes

De commissie Remkes, die de regering adviseert hoe het verder moet na de stikstofcrisis, draait er gelukkig geen doekjes omheen. ‘Niet alles kan‘ is de veelzeggende titel haar advies. Wat ons betreft mag die titel als kamerbrede banner op het Binnenhof komen te hangen. Natuurlijk hebben we meer ruimte nodig voor wonen, werken, logistiek, onze voeding, natuur en recreatie. We zijn met steeds meer, maar we krijgen er geen vierkante meters bij. En als je dan alle ruimteclaims van alle ambities optelt, komen we domweg ruimte tekort. Het zal links en rechts een tandje minder moeten. Het wordt kiezen en delen.

Als klein land worden we er steeds beter in om dit soort nijpende kwesties inventief op te lossen. We gaan ruimte multifunctioneel benutten. Scharrelkippen onder zonnepanelen. Windwokkels op hoge gebouwen. Vleesvee als begrazers in natuurgebieden. Fruitteelt onder transparante zonnecellen. Er zijn legio mogelijkheden. En er komt er elke maand wel een bij.

We kunnen ook ruimte creëren. De hoogte in of de diepte. In de stad is dat vanzelfsprekend voor bijvoorbeeld wonen en parkeren. Daar zien we ook steeds meer daktuinen, groene gevels en verticale kassen, waarin planten onder ledlampen groeien. Zo kunnen we ook varkens en kippen gaan stapelen. Want zoals dit kabinet constateert in het ‘Perspectief op de Nationale Omgevingsvisie’ is een groot deel van de intensieve veehouderij losgezongen van de natuurlijke omgeving.

Omgevingswet

Maar een ontwikkeling richting varkensflats en kippenkrabbers staat haaks op het fundamentele uitgangspunt van ons kabinet. De regering heeft – ook in het kader van onze klimaatplannen – juist gekozen voor circulariteit en kringlooplandbouw als richtinggevend perspectief. En als onze regering circulariteit in de geest van de Omgevingswet inderdaad in samenhang met alle andere prioriteiten gaat concretiseren, moeten scherpe keuzes gemaakt worden. Er moet helder afgebakend worden welk deel van onze ruimte begroot wordt voor welk van al die activiteiten en ambities.

Dan helpt het niet om een nota vol goede bedoelingen te stoppen, zoals de Metropool Regio Eindhoven doet in haar ‘Regionaal Streefbeeld voor ons landelijk gebied’. Een richtinggevend advies dat binnenkort aan de 21 raden van de samenwerkende gemeenten voorgelegd wordt. Het ontbreekt daarin aan een grondslag voor samenhangend beleid – ook al wordt noodzaak van samenhang wel herhaaldelijk benoemd. Ook als provincie, regio of gemeente kun je de ruimte maar één keer uitgeven. En als je het principe van circulariteit als uitgangspunt neemt, zul je daar in je visie structureel rekening mee moeten houden. Anders blijft het lapwerk.

Wij pleiten voor een aanpak waarbij het gebruik van onze bodem en de kwaliteiten daarvan afgestemd worden op onze eigen behoeften. Dat betekent dat onze overheden samen met onze wetenschappers gaan begroten hoeveel ruimte we naar de toekomst toe eigenlijk voor alles nodig hebben. Dat levert percentages voor wonen, werken, logistiek, bos en natuur, recreatie, energie en ook voedsel.

Circulariteit

Daarbij moet je er natuurlijk rekening mee houden welke gronden kwalitatief het best geschikt zijn voor welke doelen. En welke reststromen we kunnen benutten als veevoer. En hoeveel we kunnen realiseren met graasvee, met scharrelvee op zonneweides en met natuurinclusieve landbouw. Maar uiteindelijk levert zo’n onderzoek duidelijkheid over de omvang van de veestapel die we op termijn nodig hebben om onszelf gezond te voeden, om onze eigen bodems vruchtbaar te houden en om onze afvalstromen optimaal te benutten. Dan weten we hoeveel varkens, kippen en koeien we ons op basis van circulariteit duurzaam kunnen permitteren. En waar we die het best kunnen houden. Zonder oerwoudsoja, zonder industriestallen en zonder fraudevergisters.

Met zo’n onderzoek naar een nieuwe ‘ruimteverkaveling’ bied je beleidsmakers niet de zoveelste stip op de horizon, maar een richtinggevend baken. Een vuurtoren die onze samenleving door de mist van milieudruk en klimaatveranderingen de weg wijst naar een duurzame toekomst. En daarna is het zaak om in onze omgevingsvisies de huidige status quo helder in kaart te brengen. Om vervolgens samen met alle betrokkenen te bepalen welke beleidskeuzes we als principes gaan hanteren om een begaanbare koers naar die toekomst uit te stippelen. Vanzelf zal het niet gaan. Op de zandgronden is een fors deel van het platteland nu vergeven aan de té geïntensiveerde veehouderij en daardoor ook vergeven van mest en emissies. Er zal duidelijk opgeschreven moeten worden met welke transities we daar de balans gaan herstellen. En daar zullen harde maatregelen bij zitten. Maar het moet wel fatsoenlijk opgelost worden. We kunnen niet door blijven boeren zoals dat nu gebeurt. En we kunnen het ons als burgers evenmin permitteren om voor een habbekrats vlees van weggooidieren te blijven kopen. Een dergelijke transitie vraagt om richtinggevende keuzes van de overheid. Maar dan bied je burgers, boeren en bedrijven wel een eerlijk perspectief. Duidelijkheid, ook voor de lange termijn.

Koers wijzigen

Daarom roepen wij burgers, boeren en bedrijven op om bij te dragen aan de ontwikkeling van een Omgevingsvisie op duurzame grondslag. Participeren aan de voorkant bij de beleidsontwikkeling is nu eenmaal effectiever en efficiënter dan pruttelen en procederen aan de achterkant bij de uitvoering. Nu kunnen we voorkomen dat we straks opnieuw teruggefloten worden door de Raad van State. Maar nog veel belangrijker: nu kunnen we de koers zo wijzigen dat we de problemen niet langer afwentelen op de generaties na ons.

De auteurs Cyril Hoevenaars (Bergeijk) en Frank van den Dungen (Sterksel) zijn bestuurslid van het Brabantse Burgerplatform.

Tevens gepubliceerd ED

Categorieën: EIGENPOLITIEKTRANSITIE